De Willie Wortel van Box 3

Het is onbekend of de Willie Wortel-formule van staatssecretaris Marnix van Rij is vernoemd naar de vijftiendemachtswortel zelf of naar de ambtenaar die de formule heeft bedacht. De formule moet een eind maken aan de discussies over de vermogensrendementsheffing in Box 3. Met de staatsecretaris zijn we benieuwd wat de Hoge Raad ervan vindt. In blijde afwachting hebben we zelf vast een paar gedachten toevertrouwd aan het papier van het Financieele Dagblad, gepubliceerd op 8 april 2023.

Staatssecretaris van Rij heeft er vertrouwen in. “Wij denken dat de Wille Wortel-formule houdbaar is”, liet hij onlangs weten. “Maar uiteindelijk zal de Hoge Raad zich daarover uitspreken.”

Over de Hoge Raad hoeft hij zich geen zorgen te maken. Die heeft de eenvoud van de vermogensrendementsheffing het moeras ingetrokken en zal ongetwijfeld elke kans aangrijpen om die eenvoud nog eens extra koppie-onder te duwen.

De Willie Wortel-formule is een nieuwe vinding van de wetgevingsjuristen van Financiën om het niet gemakkelijker, maar wel leuker te maken.

De formule luidt:

willie-wortel-formule

waarin rltt staat voor het lange-termijnrendement in jaar t en rt voor het rendement in jaar t.

Echt waar. Zo staat het letterlijk in artikel 10.6ter lid 5, lid 6 en lid 7 van de Wet Inkomstenbelasting 2001.

En zo is het bijna letterlijk overgenomen in de “Specificatie Berekening rendementen box 3 2022” van de Belastingdienst, zij het dat daar de vijftiendemachtswortel is veranderd in een veertiendemachtswortel. Iedereen vergist zich wel eens, en bovendien pakt deze vergissing gunstig uit voor de Belastingdienst.

De formule oogt indrukwekkend, maar het is eigenlijk niet meer dan de berekening van het meetkundig gemiddelde rendement over een periode van 15 jaar. Daarvoor moet je nou eenmaal de vijftiendemachtswortel trekken uit een product van 15 factoren. En zo’n langjarig gemiddelde is nu eenmaal nodig om te voorkomen dat de Belastingdienst in slechte beursjaren negatieve belastingen moet heffen.

Wat wel opmerkelijk is, is dat de fiscus niet gewoon de rendementscijfers gebruikt van de afgelopen vijftien jaar, maar (voor het gemak?) gebruik maakt van een recursieve formule. Het lange-termijnrendement in jaar t wordt berekend op basis van het lange-termijnrendement in jaar t-1, dat zelf ook weer is berekend op basis van het lange-termijnrendement in jaar t-2. En zo verder terug tot de oerknal, of in ieder geval tot de oprichting van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dat is ook een hele tijd.

Het is natuurlijk een charmante gedachte dat de rendementen in de prehistorie mede bepalend zijn voor de rendementen in de eenentwintigste eeuw. De Hoge Raad mag zich straks uitspreken over de vraag of de prehistorie dus ook moet doorklinken in het tarief voor de vermogensrendementsheffing. Ik kan niet wachten op de uitspraak!

Michiel Langman

Recent Posts